Verslaving onder jongeren (Deel 2)

In de vorige Beijumerkrant schreef ik over de cursus Alcohol, Drugs en Opvoeding die in het CJG gaande is. Tijdens deze cursus ontmoette ik Klaasjan (30). Als jongere gebruikte hij veel en verschillende middelen, nu niet meer. Ik wilde graag met hem in gesprek als ouder: wat helpt nou wel en wat niet als je wilt voorkomen dat je kind afglijdt in verslaving?

“Iemand zoals ik”

Vanaf zijn 13 blowde Klaasjan. Vanaf zijn 15e gebruikte hij ook XTC en paddo’s. Ook gebruikte hij alcohol, maar dat was minder een probleem. Onder druk van zijn moeder is hij op z’n 19e meegegaan naar de GGZ-Drenthe. Zij verwezen hem door naar het CAD (Centrum Alcohol en Drugs). “Je familie kan toch wel een bepaalde druk uitoefenen. Je woont in hun huis. Mijn zei: je moet hulp hebben. En je voelt zelf ook wel dat er wat aan de hand is, veel ruzie in huis met mijn moeder en mijn zus.”

“Het CAD sloot niet zo aan. Ze deden alles volgens het boekje, het maakte niet zoveel indruk.” Wat had op dat moment wel indruk gemaakt? “Iemand zoals ik. Iemand die het zelf heeft meegemaakt. Wat me zou hebben kunnen helpen, is als zo iemand een schets geeft van de toekomst als je zo doorgaat. Dus dat je school er zwaar onder te lijden heeft, dat je contact in de familie verstoort raakt en dat je aan je toekomst moet denken. Je eigen ontwikkeling raakt ook verstoort. Het heeft invloed op je hersenen, zeker als je zo jong bent.”

Wat werkt om te voorkomen dat jongeren te veel gaan gebruiken?

“Dat is moeilijk te zeggen, dat is per individu verschillend. Moet je het zelf ervaren om te weten dat je het beter niet kunt doen? Dat weet ik niet, daar ben ik zelf ook nog mee bezig. Wat in ieder geval niet werkt is: Strak verbieden en er het niet over willen hebben. Dat heeft bij mij juist averechts gewerkt. Bij problematisch gebruik, gebruik je  omdat je door dat middel in een roes komt, je wilt iets onderdrukken. Als je met je probleem niet terecht kunt bij je ouders dan versterkt dat juist dat je wilt vluchten.

Als ik voor zo’n jongen zou zitten die gebruikt, zou ik vragen: hoe is het met je, wat houdt je bezig. Laat hem zijn verhaal doen, luister naar hem. Aan ouders zou ik willen zeggen: Je zorgen kunnen terecht zijn, maar wees ook niet te snel met een oordeel. Jongeren doen aan experimenteren en gematigd gebruik is niet direct reden tot alarm. Laat jezelf informeren. Zet niet in op de problemen van het middelengebruik, zo’n jongen weet zelf ook wel dat daardoor problemen om hem heen ontstaan. Maak het alsjeblieft bespreekbaar. Praat erover. Probeer te kijken naar wat erachter zit.”

Stigma

” Op mijn 22e kreeg ik medicatie tegen paniekklachten. Ik stopte toen met alcohol en wiet. Maar het heeft nog wel 6 jaar tot mijn familie geloofde dat ik niet meer gebruikte. ‘Echt helemaal niks meer’,  vroegen ze dan. Dat stigma blijft heel lang. Ik wilde bewijzen dat ik het kon, mijn trots heeft ervoor gezorgd dat ik niet weer ging gebruiken.”

Verslavingsgevoeligheid blijft

“Toen ik gestopt was met wiet ben ik twee jaar heel hard aan het werk gegaan. De verslavingsgevoeligheid blijft. Die uitte zich in hard werken. Dat leidde tot een burn-out.

Toen ik stopte met wiet en alcohol ben ik meer gaan roken, een pakje per dag, tot nu. Ik moet nog steeds blijven opletten wat ik doe. Door goed te eten, goed slapen, veel sporten en rustig aan met alcohol, blijf ik het volhouden. Ik voetbal veel. Sporten is heel belangrijk. Daar heb ik al die jaren veel aan gehad.

Nu doe ik de opleiding Ervaringsdeskundige aan de Hanzehogeschool. Daarmee geef ik het perspectief van de cliënt, dus de mensen die middelen gebruiken of gehinderd worden door hun psychische problemen. Ik werk met volwassenen zoals hier bij het Sociaal Team en jongeren zoals in Beijum bij de pubergroep.”

Wat zou je aan jongeren willen zeggen?

“Gebruiken op moment dat je uit huis gaat, is niet handig. Dan komen er verantwoordelijkheden bij, je moet voor je eten zorgen, je huur. Thuis wordt er nog voor je gezorgd.

XTC en paddos daar zou je niet eens aan moeten beginnen, dat is heel onverstandig op die leeftijd. Vanaf mijn 15e heb ik dat gebruikt, vier jaar lang. Je hersenen zijn dan nog in ontwikkeling. Bij mij heeft het gevoeligheid uitgelokt voor depressie. Op mijn 19e had ik een periode met depressieve klachten.

Kijk uit voor cocaïne. Daar heb ik voor mezelf de grens gelegd. Ik zag een vriend van me een basepijp roken. Dat is zo’n absurd gezicht: hij nam een trek en zakte zo weg. Als je dat ziet… Toen heb ik besloten dat nooit te doen. Veel mensen die ik ken die met cocaïne begonnen, zijn bergafwaarts gegaan.

Pas op voor te veel vrije tijd, te veel verleidingen. Zorg voor ritme en dat je een doel voor ogen hebt.

Klaasjan werkt bij het Sociaal Team en is als ervaringsdeskundige betrokken bij de cursus Alcohol, Drugs en Opvoeding in het CJG.

Trijntje de Haan, Ouder in Beijum

Wilt u meer weten over drugs en opvoeding of meedoen aan een cursus?

Neem gerust contact op:

CJG Beijum

Emingaheerd 8

9736 GA  Groningen

050-5497131

Elke werkdag vrije inloop

maandag t/m vrijdag 09:00 – 16:00

Geef een reactie

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.