Interview met Jan Peter Siegel en Bart van Dijk
Het is al een aantal jaren een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek in de politiek als het om ‘uit de pan rijzende kosten’ gaat: de zorg. Het moet beter, het moet efficiënter en, vooral, het moet een stuk goedkoper. Dus hogere kwaliteit tegen lagere kosten. Hoe dat te bereiken? Verschillende toverwoorden worden tijdens de discussies in de strijd geworpen, waaronder zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Zijn dat andere woorden voor ‘zoek het zelf maar uit met je familie, vrienden en buren?’. Of is er ook sprake van een kanteling, die meer dan voorheen uitgaat van samenwerking, er sneller en dichter op zitten en er voor de cliënt zijn zonder dat die zich eerst door allerlei formulieren en formaliteiten heen moet worstelen? Dat is wel het idee achter de sociale teams, die per 1 januari dit jaar als proef in Beijum en Indische Buurt/De Hoogte van start zijn gegaan. De proef duurt tot en met 31 december, dus is dit een goed moment om twee leden van het Sociaal Team Beijum te vragen naar de voortgang, wat zo’n sociaal team precies doet en wat het verschil is met hoe er eerder gewerkt werd. En wat is na dit jaar het vervolg? De twee geïnterviewden zijn Jan Peter Siegel (49 jaar) van MEE en Bart van Dijk (56 jaar) van De Zijlen. MEE is de instelling die ondersteuning biedt aan mensen met een beperking (in de meest algemene zin van het woord) en De Zijlen richt zich specifiek op mensen met een verstandelijke beperking. Beiden werken sinds 1 januari dit jaar 24 uur per week voor het Sociaal Team Beijum en nog 8 uur per week doen zij werk voor hun eigen organisatie.
Wat is een sociaal team precies?
Het is een nieuwe manier van werken met de problematiek van iemand, van een gezin of van een groep. In de afgelopen jaren is het altijd zo geweest dat er bij een bepaalde instantie een enkelvoudige specifieke zaak binnenkwam, bijvoorbeeld een overlastsituatie. Dat kwam bij iemand terecht die daarover ging en die keek dan naar het probleem en ging zoeken naar een oplossing. Maar de ervaring leert dat vaak ook nog andere problemen tegelijkertijd spelen, bijvoorbeeld schulden, een drugs- of alcoholverslaving, verwaarlozing of een psychiatrische stoornis. Daar werd dan vaak niets mee gedaan of kwam terecht bij instanties die daar weer over gaan. Soms kwam het voor dat verschillende instanties van elkaar niet wisten dat ze met dezelfde persoon of met hetzelfde gezin bezig waren. Dat is veranderd met de komst van het sociaal team.
Uitgangspunt van het sociaal team is dat er vanuit verschillende gezichtspunten wordt gekeken naar een probleemsituatie. Het sociaal team bestaat uit beroepskrachten met ieder een andere achtergrond. Zo zijn vertegenwoordigd: de gemeente Groningen, MJD, Stiel, MEE, De Zijlen, Lentis, NOVO, Thuiszorg, COP (de koepelorganisatie voor kindercentra en peuterspeelzalen) en Jeugdzorg. Twee keer per week komen wij in De Wegwijzer aan de Ypemaheerd bij elkaar en bespreken wij bestaande en nieuwe zaken. Eens per maand wordt de vergadering uitgebreid met een afvaardiging van het Centrum Jeugd en Gezin, van de woningcorporaties en Meldpunt Overlast en de wijkagent.
Hoe verloopt een zaak vanaf het begin?
Bij een nieuwe melding die binnenkomt via het Stip, de huisarts of langs andere weg, wordt als eerste nagegaan of de desbetreffende persoon of het gezin bekend is bij een netwerkpartner. Daarna wordt besloten wie contact zoeken. Het eerste contact vindt altijd plaats door twee teamleden, indien nodig nog op dezelfde dag dat de melding binnenkomt. Als meer bekend is over de omstandigheden en de problematiek, wordt besloten wie de uiteindelijke vaste contactpersoon wordt. Dat kan ook iemand zijn die niet het eerste contact heeft gehad. Die contactpersoon registreert de melding. Daarna wordt een plan van aanpak gemaakt. Als er sprake is van meerdere problemen, dan is het zaak eerst wat rust te creëren. Bijvoorbeeld: één van de problemen is het aanwezig zijn van veel schulden en weinig inkomen. Dan is het zaak eerst die schuldenklem aan te pakken om voor de betrokkene(n) wat lucht te krijgen om aan de andere dingen te gaan werken. Daarna wordt gewerkt aan motivatie en activering, dat zijn vaak geen gemakkelijke processen en heeft te maken met de probleemgeschiedenis, de sociale situatie en de mogelijkheden. Nadrukkelijk wordt de omgeving van de betrokkene(n) bij dit proces betrokken, dit om met hulp van anderen zoveel als mogelijk een zelfstandig bestaan op te kunnen bouwen.
Tijdens de teambesprekingen worden lopende en nieuwe zaken besproken onder voorzitterschap van René Paulissen. Dat gebeurt heel praktisch zonder formaliteiten. Dat gebeurt ook bij een vraag, een melding of een signaal dat er ergens wat aan de hand is. Bijna altijd is iemand van het sociaal team aanwezig in De Wegwijzer. Dus je komt met een vraag bij de receptie of bij het Stip tijdens het spreekuur (elke dinsdagmorgen van 09.00 uur tot 12.00 uur en donderdagmiddag van 14.00 uur tot 16.30 uur). Die vraag wordt meteen doorgespeeld en de kans is groot dat dezelfde dag aan de keukentafel een gesprek wordt gevoerd. Geen formulieren invullen meer of moeilijke doorverwijzingen, gelijk zonder drempels en met korte lijnen snel aan de gang.
Dit is een proefjaar. Hoe nu verder?
Bij een proef zijn er altijd verbeterpunten. Er wordt regelmatig geëvalueerd, bijgeschaafd en betrokkenen naar hun ervaringen gevraagd. Er is nog veel te doen, maar de sociale teams komen steeds beter in de steigers te staan. Er wordt stap voor stap gewerkt naar een proces waarbij hulpverlening wordt vervangen door ondersteuning en dat moet uiteindelijk leiden naar het functioneren van sociale teams in de hele stad in 2015. Wij vinden het een verademing dat wij collega’s hebben met kennis op uiteenlopende terreinen, waar wij heel veel van leren en dat er korte lijnen zijn met andere organisaties.
Bij de cliënten is tevredenheid over de aanpak. Wijkbewoners geven zelfs aan dat er wel wat meer ruchtbaarheid aan mag worden gegeven. Dat geeft aan dat wij een goede weg ingeslagen hebben.
Menno Fritsma (tekst) en Bart Luurtsema (foto’s)