Interview met wethouder Jan Seton
Bij de schoonmaakactie van de Groene Long in oktober vorig jaar zag ik bij de verzamelplaats in De Boerderijum tussen de zeventig aangemelde vrijwilligers ook Jan Seton, wethouder (onder andere van stadsbeheer) van de stad Groningen namens het CDA. Ik was verrast, maar niet verbaasd, want Jan Seton heeft iets met Beijum. Hij was voorzitter van Heel de Buurt, van de bewonersgroep van het wijkteam en steekt zijn enthousiasme voor de wijk nooit onder stoelen of banken. Zo ook nu niet. Hij hield een mooi toespraakje vooraf, waarin hij grote waardering uitsprak voor dit soort initiatieven en het belang daarvan benadrukte. Hij liet het niet bij woorden, maar pakte kruiwagen en schop en hielp ijverig mee. Zie daarvoor ook de actiefoto’s bij dit artikel. Ik waagde mijn kans en vroeg Jan Seton of hij iets voelde voor een interview in de Beijumkrant. Hij reageerde direct positief en voegde er aan toe dat hij dan op de fiets naar Beijum zou komen, want hij vond dat het interview ook daar plaats moest vinden. Hij kwam op de afgesproken ochtend van 6 december niet op de fiets, maar met de auto vanwege het nog steeds heel slechte weer na de storm de dag ervoor. Het was een leuk en ontspannen gesprek in de Wegwijzer met veel aandacht voor de bibliotheek en de net aangeplante bomen en neergezette bloembakken op het aangrenzende plein. Jan Seton en ik kennen elkaar via het wijkteam en wij zeggen gewoon je en jij tegen elkaar. Hij is 42 jaar, woont in Paddepoel en is getrouwd met Renate. Zij hebben drie kinderen.
Jan, hoe ben je in de politiek beland en waarom het CDA?
Ik heb nooit bewust gepland om politicus te worden. Ik ben de politiek ingerold, omdat ik nieuwsgierig ben naar wat speelt op lokaal niveau en heb mij vanuit die interesse al vroeg aangesloten bij het CDJA Groningen, de jongerenafdeling van het CDA. Ik heb een christelijke achtergrond, mijn vader was predikant. Die achtergrond bepaalt mijn persoonlijke en politieke keuzes. Ik ben voorzitter geworden van het CDJA, daarna actief geweest in het CDA en in 2000 ben ik gemeenteraadslid geworden. In 2005 werd ik fractievoorzitter en vanaf november 2012, na de val van het college vanwege de tramcrisis, ben ik wethouder. Voor het gemeenteraadslidmaatschap krijg je een vergoeding en geen salaris, daarom heb ik dat altijd gecombineerd met een betaalde baan. Zo was ik tien jaar juridisch beleidsmedewerker in Zuidhorn en vanaf 2008 werkzaam bij Veiligheidszorg Noord. Politiek was mijn hobby en dat is nu mijn werk geworden.
En bevalt dat goed?
Heel goed. Ik ben voor een nieuwe periode kandidaat-wethouder en wil graag verder met wat nu in gang is gezet. Wij leven in een nieuwe tijd, waarin de overheid van een regisserende rol steeds meer een begeleidende rol gaat spelen. Dat heeft ook te maken met een verminderd budget, maar vooral met het betrekken van bewoners bij hoe je in de stad en in de wijken een mooie samenleving opbouwt. Dat is ieders verantwoordelijkheid, maar die verantwoordelijkheid moet je ook toevertrouwen. Dat houdt in dat je mensen serieus neemt, initiatieven vanuit de wijk koestert en er ruimte voor geeft. Ik heb als wethouder ‘Groen en Grijs’ in mijn pakket en daar biedt de burgerparticipatie, zoals dat zo mooi heet, heel veel kansen. De omslag die nu in gang is gezet wil ik graag als wethouder blijven meemaken en daar een rol in spelen.
Kun je voorbeelden geven van die omslag?
Ja, en dan is Beijum een goed voorbeeld. In die wijk zijn de bewoners vanaf de start actief en de pioniersgeest van toen is er nog steeds. Beijumers voelen zich verantwoordelijk voor de eigen leefomgeving, zijn bereid zich daarvoor in te zetten en doen dat ook. Dat zie je aan de schoonmaakacties, waarvoor steeds weer veel mensen op de been te krijgen zijn. Maar dat kun je ook uitbouwen naar een steeds grotere vorm van zelfbeheer. De begeleiding van de gemeente zit dan in het beschikbaar stellen van gereedschap, financiële middelen en kennis van hoe iets planmatig aan te pakken. Dan is met verminderd budget meer te bereiken dan wanneer je als overheid alles maar bepaalt, regelt en uitvoert. Voorwaarde is dan wel dat je als overheid je meer richt op wat burgers vinden dan voorheen en het aandurft om los te laten. En ook dat je beter uitlegt van wat wel en wat niet kan, zonder betuttelend te zijn. Het gaat om de stad, niet om de gemeente. Regels kunnen in de weg staan. Bijvoorbeeld: als een ondernemer een leuk terrasje wil neerzetten, dan moet daarover sneller en gemakkelijker te praten zijn. En als iemand gepofte kastanjes wil verkopen in het Noorderplantsoen, waarom zou je dat aan allerlei regels moeten binden en op die manier zo’n initiatief ontmoedigen? Zo is bijvoorbeeld Grunneger Power een energiecoörporatie van en voor inwoners en organisaties in de gemeente Groningen en Haren. Een prachtig initiatief dat van onderen ontstaan is. De gemeente werkt daar graag aan mee, net zoals bij het opzetten van moestuinen en pluktuinen, allemaal bewonersinitiatieven die er toe bijgedragen hebben dat Groningen onlangs tot de groenste stad van Nederland is verkozen.
Wat voor verkiezing is dat?
Dat is een groencompetitie, georganiseerd door de stichting Entente Florale Nederland. Er worden verschillende thema’s beoordeeld en Groningen kwam als groenste stad uit de bus. De deskundige jury heeft, naast lovende woorden, ook aandachtspunten in het beoordelingsrapport opgenomen en daar kun je prima mee verder. Een speciale vermelding is er voor Groningen als stad waar de bewonersparticipatie in het groen zowat is uitgevonden. Een vroeg voorbeeld is het ecologisch waardevolle Leroy-gebied in Lewenborg, dat al sinds de zeventiger jaren met succes beheerd wordt door de bewoners. En ook in Beijum bestond het woord burgerparticipatie nog niet toen de eerste bewonersinitiatieven daar al van de grond kwamen. Die blijf ik graag ondersteunen. Menno Fritsma (tekst) en Hein Folkers (foto’s)