‘Pas op, niet gaan juichen’, waarschuwt schouwer en lid van de werkgroep Groen en Grijs van Bewonersorganisatie Beijum Frans Egberink. “Leuk gemiddelde maar hier kan het nog veel beter.”
Hij heeft maar een klein rondje rond zijn woning nodig om zijn woorden kracht bij te zetten. Winkelwagens, lege flessen, een half gezonken roeiboot en ballonnen overstemmen ruimschoots het aantal eenden in de vijver achter de Doornbosheerd. “Feestje gehad”, gokt Egberink. Afgezaagde bomen en takken ontsieren de walkant. “Achtergebleven snoeiwerk.” De happen uit de graszoden langs de sloot verderop? “Van de machine die het gedregde vuil na een paar weken kwam halen.” En van groen uitgeslagen of vernielde verkeersborden in Beijum, ving hij er het afgelopen jaar tachtig in een fotoserie.
Niet dat hij een negatief verhaal wil afsteken over het rapport, “maar het geschetste beeld moet wel eerlijk zijn”. Noorddijk, waaronder Beijum valt, kreeg net als de binnenstad de laagste totaalscore van 86 procent. De kleinste waardering van 82 procent was er voor het groenwerk. Egberdink. “Een slechte score. Dat de conclusie van het gehele rapport positief uitvalt komt door uitschieters naar boven in andere wijken.”
Beijum vraagt volgens hem veel onderhoud. “Het is een hele mooie, sociale wijk waar veel ook wel picobello is, maar waar mensen ook in afgesloten heerden wonen waarin het zicht vaak niet verder draagt dan 100 meter. Vuilcontainers blijven middenin de straat staan. En niemand die het ziet als je je troep over de schutting mietert.”
Als werkgroeplid is het zijn taak misstanden te rapporteren maar ook persoonlijk kan de gepensioneerde techneut het niet laten. “Een analytische blik en zoeken naar verbeteringen zijn er in mijn werkende tijd met de paplepel ingegoten.” De gemeente staat er volgens hem niet veel anders in. “Als ik iets meld bij het e-loket wordt dat bijna altijd meteen goed opgepakt en verwerkt. Hetzelfde geldt voor de wijkpost Noorddijk. De handen en capaciteit ontbreken alleen om alles aan te pakken.”
Reden voor Egberink om aan de bel te trekken. “Tot een paar jaar geleden hadden we nog een eigen wijkpost in plaats van een overkoepelende. En als de gemeente nu de bomen snoeit moet een graafmachine van een ander bedrijf dat geen binding met de wijk heeft of om het groen geeft het van het gras komen rapen. Er is al teveel bezuinigd. Hopenlijk wordt het positieve rapport nu niet aangegrepen om daarmee verder te gaan.” Hij vreest niet alleen voor de openbare ruimte, maar voor de hele reputatie van Beijum. “Troep en beschadigde objecten geven een verpauperde indruk. Als het aangezicht van de openbare ruimte niet mooi is, dan kun je met zoveel initiatieven komen voor wijkverbetering als je wilt, maar dan bereik je niks.”
bron: Dagblad van het noorden, 16 maart 2012