Wat is het toch heerlijk om je opgenomen te weten in een grote gemeenschap – ook ik ben het nieuwe jaar lekker ziek begonnen.
De optimist in mij zegt “nou ja, dat hebben we dan maar weer gehad”, de minder gezellige kant aarzelt tussen zelfmedelijden en somberheid. En u weet het he, als je sombert lijken je antennes ook extra gevoelig voor het opvangen van naar nieuws van buiten. En zo geraakte ik in een beschouwing van de mensheid waar ik alleen maar treuriger van werd – geen lollig begin dus.
Ik begrijp best dat er mensen zijn die psychisch zo ziek zijn dat ze geen controle hebben over hun daden en van daaruit soms tot iets heel verschrikkelijks kunnen komen. Ik weet ook, uit eigen ervaring, hoe dicht je soms de grens kunt naderen van kindermishandeling: oververmoeidheid en onmacht zijn een explosieve mix. Gelukkig krijgt het gezonde verstand de situatie meestal tijdig weer onder controle. En mensen met een verstandelijke beperking: ze horen er bij en mogen rekenen op mijn begrip.
Maar het lukt me werkelijk niet om datzelfde begrip op te brengen voor mensen die kindergraven vernielen, op een begraafplaats te keer gaan, dierbare kleinigheden jatten van graven. En wat te denken van de types die er lol in hebben om een net bruikbare ijsbaan aan gort te rijden met hun auto? Moet ik daar, omdat ze verwantschap met ons menselijk ras vertonen, mijn hart voor openen? Ik peins er niet over! Razend word ik van dit soort berichten, razend en verdrietig. Wat zou onze wereld er een stuk leuker uitzien als iedereen een beetje normaal deed, de ander zo behandelt als ie zelf behandeld zou willen worden, gewoon een beetje aardig zijn kost toch helemaal niets?
Maar goed, mijn ideale wereld hebben we nog lang niet bereikt, er hard aan blijven werken blijft de enige oplossing.
Eind vorig jaar waren we weer even in London – heerlijk als altijd. En ook ditmaal overkwam het me weer: terwijl ik stond te hampelen om mezelf en mijn bagage in de metro een trapje op te worstelen verdween ineens mijn grote koffer. Een fitte meneer van middelbare leeftijd spurtte met mijn koffer de trap op. En nee: geen moment de neiging om “houd de dief” te roepen, een “thank you so much” is meer dan voldoende weet ik inmiddels uit ervaring. De man zwaaide nog even alvorens de hoek om te gaan richting de ( goddank) lift.
Nee, dan mijn oom en tante, beide bijna negentig en al hun hele gehuwde leven wonend aan de West-Indische Kade. Tante komt bijna de deur niet meer uit, oom doet de boodschappen met zijn rollator. Ze willen niet weg naar een voor hun passender woning – te verknocht aan hun uitzicht. Oom maakte zijn dagelijkse gang naar de winkel en had eerst even geld gepind. Weer met zijn aankopen bij de deur van de flat biedt een jonge man zijn hulp aan om alles even de trap op te dragen. Oom accepteert dankbaar, en de man gaat in zijn hulpaanbod zo ver dat ie het ook wel even naar binnen wil brengen. Weigeren bleek geen optie. Eenmaal binnen doet de man een voorstel: hij heeft twee pracht winterjassen te koop voor weinig geld, en omdat oom en tante zo goed bekend staan in de buurt komen zij voor dit mazzeltje in aanmerking. Tante haalt 50 euro tevoorschijn, en oom is zo onnozel om te melden dat hij geld gepind heeft. De man verlaat in rap tempo, met 250 euro, de oudjes. En die jassen? Die heeft de politie….
En ik weet weer heel zeker dat we er nog lang niet zijn – bij die ideale samenleving…….