Mijn column zou deze maand worden opgehangen aan het thema “de jeugd heeft de toekomst”. En dat zou ik dan illustreren met twee prachtige voorbeelden van ouders die ik de afgelopen week bezig zag met hun dierbare nakomelingen op een manier die mij ernstig deed twijfelen aan het nut van hun opvoeding en de toekomst van eerdergenoemde spruiten. Bizarre voorbeelden ook: jonge kinderen die het goed zien, oog hebben voor hun omgeving, rekening willen houden met hun medemensen en daarin worden dwarsgezeten door hun ouders. Ouders die ze in feite verbieden zich fatsoenlijk te gedragen en aan regels te houden – en dan ben je zeven jaar jong en op weg naar die toekomst…
Maar het gaat anders, het onderwerp verandert. Gewoon omdat de actualiteit me daar nu even toe dwingt. Op het moment dat ik zal beginnen te tikken schenkt de nachtradio aandacht aan het overlijden van Martin Bril, nu 5 jaar geleden, en een te verschijnen documentaire en boek over de schrijver en columnist. Nee, ik heb zeker niet het lef hem als collega te betitelen, daarvoor acht ik hem veel te hoog.
Maar onontkoombaar is wel mijn herinnering aan zijn bezoekje aan mijn nederige stulp, zo’n kleine 10 jaar geleden – denk ik.
Het was een zonnige dag, ik verwachtte niemand. Goddank geen pyjama dag, ook ik heb wel eens mazzel… Verbijsterd was ik toen ik na het openen van de voordeur Martin Bril op mijn stoep aantrof. Hij was in de buurt, zei hij, en wilde wel eens zien hoe een nieuw Gronings Kamerlid zich door het dagelijks leven sloeg. Wat mij dreef om voor zo’n bestaan te kiezen. Ik had, totaal overdonderd, niet eens het benul hem te vragen hoe hij aan mijn adres kwam: zomaar een Bekende Nederlander bij mij aan de keukentafel met ook nog eens het risico dat er een beschrijving van die visite in de Volkskrant zou verschijnen – ik ben wel eens relaxter geweest. Overigens: aan hem of zijn gedrag lag dat niet, aardige man met een brede kennis van het Groninger land en Stad.
Ongedurige man ook, onrustig. Ik ben zelf een enthousiast roker maar moest in hem mijn meerdere erkennen – na zijn vertrek stond er een asbak vol peuken, of beter: sigaretten waarvan slechts een paar trekjes waren genomen – dure hobby. Het was een aangenaam gesprek, ging over van alles en nog wat, de diepte zijn we niet ingegaan en dat speet me niks. Het aangekondigde herhaalbezoekje, waarbij hij dan graag wilde vissen vanaf mijn terras, heeft nooit plaatsgevonden, evenmin als een verslag van onze kennismaking in een van zijn columns. De duiding daarvan laat ik graag aan u over…
Maar hem had ik, al behoorde hij niet meer tot de jeugd, graag meer toekomst gegund!
Marjo van Dijken