De hond die ik vroeger had, Bastaard, hield er een aantal merkwaardige gewoontes op na – ik schreef er al eens over. En pas vanavond, zo’n 33 jaar na haar overlijden, herkende ik ineens in mijzelf gedrag dat ik bij haar altijd zo apart vond. Waarom ik die link nu pas leg? Geen idee, ik vertoon die gekkigheid zelf ook al heel erg lang. Bastaard kon minutenlang lopen draaien en diedelen door haar mand alvorens te gaan liggen. Even sjorren aan het kleedje hier, even duwen daar, rondje linksom, rondje rechtsom, zitten, weer opstaan, nog een rondje, opnieuw sjorren en duwen en dan, met een diepe zucht, eindelijk plat.
En wat doe ik alvorens ik een klus ga doen waar ik echt even geconcentreerd voor moet gaan zitten? Of dat nu het schrijven van deze column is, studeren (vroeger), een spreektekst schrijven, een condoleancekaart: ik draai rondjes door de hele kamer. Ik zie ineens zaken die direct geregeld moeten worden. Planten die water moeten (maar heus wel hadden kunnen wachten), asbakjes leeg, een boodschappenbriefje voor morgen, een colbertje dat al drie dagen in de stoel ligt moet nú op een hangertje, gelezen kranten in de papierbak, een vlek op het aanrecht – ik zie zelfs dingen die mij normaliter ontgaan. En zo keutel ik zeker een half uur aan, midden in de nacht inmiddels. En voor ik Word open moet natuurlijk eerst nog de mail gelezen en een openstaand spelletje FreeCell afgemaakt. Dan zie ik dat mijn glas leeg is en mijn pakje sigaretten bijna. En o, de medicijnen voor de nacht en het prikje moeten ook nog, dus hup, weer in de benen. Achterlijk? Nogal ja, maar het is niet anders. Ze zeggen dat baasjes uiteindelijk op hun honden gaan lijken – klopt voor mij. Althans op dit specifieke gedragsonderdeel, op buiten poepen en plassen zult u mij niet gauw betrappen, en de postbode heb ik ook nog nooit afgeblaft.
En zo ben ik nu pas bij het onderwerp dat ik vandaag met u wilde delen: moderne media en nieuwe gekte die daaruit voortkomt. In de vroege uurtjes van het nieuwe jaar kwamen wij terecht bij de overburen, nadat daarvoor op straat de halve wijk mooie wensen had uitgewisseld. Wie “de nazit” mag ontvangen wordt nooit tevoren afgesproken, maar dat ie er komt staat wel vast – we hebben een heel gezellig straatje! Wij stierven nog in bollen, flappen en hapjes, dus de hele rotzooi verhuisde met ons naar de overkant. Binnen de kortste keren ging het gesprek over Wordfeud, en bleken 3 buurvrouwen daaraan redelijk verslaafd. Ze speelden soms zelfs, op afstand, met elkaar! Maar ook met types met ongelooflijke namen: Koetje, Stiertje 1 en 2, Jippie – de rest (even mal) ben ik vergeten. Waarom je een schuilnaam gebruikt bij een spelletje scrabble via internet – ik zou het niet weten. Tenzij je natuurlijk bang bent dat je baas ontdekt waarmee je zo druk bent in de door hem/haar betaalde tijd… Hoe dan ook: gewoon een potje scrabbelen, heel ouderwets aan tafel en met oogcontact kon bij geen der aanwezigen op enthousiasme rekenen, maar Wordfeud: geen dag zonder! Alle reden dus voor mij ( ik heb een verslavingsaanleg) om er vooral niet aan te beginnen. Voor je het weet voeg ik zo’n spelletje toe aan mijn uitstelcyclus en kom ik nooit meer aan deze column toe, zou toch sneu zijn. Maar voor een gewoon spelletje scrabble ben ik altijd te porren, dat dan weer wel. Lekker ouderwets en onder eigen naam. En meestal winnend…..
Marjo van Dijken