Interview met culturele duizendpoot Jaap Ekhart
De term ‘culturele duizendpoot’ is een omschrijving die Jaap Ekhart (58 jaar) op het lijf geschreven is. Hij is docent beeldende kunst en architectuur, auteur en medeauteur van verschillende boeken en publicaties, erfgoedgids en rondleider bij culturele excursies. Dit alles op los/vast basis. Zijn vaste inkomen haalt hij sinds 2009 uit een dienstbetrekking als chauffeur bij het Dialyse Centrum Groningen. Hij verzorgt met een bus de bevoorrading in het noorden, bij ziekenhuizen maar ook bij mensen thuis. Op die vaste wekelijkse routes kijkt hij om zich heen wat er allemaal te zien is. Af en toe stopt hij om een foto te maken van een bijzonder gebouw of een beeld dat vragen oproept. Thuis pluist hij dan precies na wat de achtergronden zijn van wat hij gezien heeft. Een medewerker van het blad ‘Noorderbreedte’ ging eens een dag met hem mee. Dat heeft geresulteerd in een artikel met als titel ‘Kunsthistoricus op de dialysebus’.
Jaap, waar komt die nieuwsgierigheid vandaan?
Al op heel jonge leeftijd wilde ik alles weten over wat ik zag. Ik zocht verbanden en ploos boeken uit in de hoop antwoorden te vinden op al die vragen die in mijn hoofd speelden. Ik wilde detective worden. Dat leek mij mooi, losse eindjes aan elkaar knopen. Later wilde ik onderwijzer worden. Ik heb de pedagogische academie gevolgd en ben invalonderwijzer geweest, maar het krijgen van een vaste aanstelling lukte niet. Dus ben ik weer gaan studeren, kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit. Onderwijs en kunst is een goede combinatie en biedt een mooie kans om dat wat mij mateloos interesseert over te brengen aan anderen.
En op wat voor manieren doe je dat?
Ik geef regelmatig lezingen en ik kan van jong tot oud een programma aanbieden als het gaat om excursies, rondleidingen en erfgoedonderwijs. Met kleuters ga ik in de omgeving van hun school op zoek naar wat daar voor bijzonders te zien is of ik ga met scherven en botjes naar plekken waar ze zijn opgegraven en vertel daarover. In Beijum en eigenlijk overal zijn bijzondere dingen te zien. In de nok van de Wiershoeck aan de Beijumerweg is een uilenbord. Een uilenbord heeft een gat voor de ventilatie en is van oudsher een prima plek voor uilen om naar binnen te vliegen en misschien een muis te vinden om op te eten. In de Wiershoeck wordt het bord gebruikt door kraaien. Ik leer kinderen kijken naar de eigen school- en woonomgeving, maar ga ook met ze naar een stad als Berlijn. De laatste tijd geef ik veel erfgoedonderwijs.
Ik werk ook in de provincie, ondermeer in gemeente De Marne.
Komende zondag ga ik naar Hoogezand voor een rondleiding. Ik doe onder meer rondleidingen voor woningcorporaties en architectenbureau’s, bijvoorbeeld als er een school moet worden gebouwd en men inspiratie op wil doen bij bestaande bebouwing om daarop aan te sluiten. Ik ga zoveel mogelijk van tevoren naar de plek toe om mij goed voor te bereiden.
Voor erfgoedonderwijs is geld vrijgemaakt, maar verder merk ik dat de vinger op de knip wordt gehouden. Daarom heb ik vanaf 2009 aanvullend werk als chauffeur. Dat geeft een mooie afwisseling.
Je hebt ook boeken geschreven. Wat voor boeken en hoe kom je aan de onderwerpen?
Ik heb een boek geschreven over de Groningse aardappelmeelfabrikant Willem Albert Scholten. Dat boek is uitgekomen in 1996. Scholten wordt beschouwd als de grondlegger van de eerste moderne Nederlandse multinational. Hij had niet alleen veertien fabrieken in Nederland, maar ging ook de grens over naar het oosten, waar hij van Oost-Duitsland tot aan de Oekraïne nog eens zo’n tien fabrieken neerzette. Ik vind dat heel interessant, hoe een Groninger dat allemaal doet en overal voet aan de grond krijgt.
Het boek ‘Een liefde, een oorlog’ over het liefdesleven van een joodse man en een niet-joodse vrouw, is een bundeling van de vele brieven die zij aan elkaar schreven in de oorlogsjaren. Ik kreeg bij toeval de brieven in handen en met steun van kamp Westerbork is het boek in 2004 uitgegeven. Het boek is tot een theaterstuk verwerkt.
Ik ben nu bezig met een boek over Anno Smith, pottenbakker en keramist uit Groningen. In de wederopbouwjaren na de oorlog heeft hij veel gevelversieringen gemaakt, waaronder aan de Korreweg en de Westerhaven. Hij is in 1915 geboren en het boek komt volgend jaar uit ter gelegenheid van zijn 100e geboortedag. Voor de Groninger Gezinsbode bedacht ik de rubriek ‘Wie weet meer’, een speurtocht naar tot dusver onbekende verhalen achter gevelstenen, sculpturen en gebouwen. Met een tekst en foto wijs ik de lezers op een object waarvan het verhaal onbekend is. Ik doe dan een oproep om meer informatie. In de Groninger Archieven vond ik een afbeelding van een werk van Anno Smith. Na een oproep kwam het antwoord van iemand van de KPN die vertelde dat het werk ‘bij ons in het trappenhuis’ hangt, samen met veel andere werken van Anno Smith. Dat zijn de krenten in de pap, heel leuk.
Wat zijn je hobby’s?
Mijn werk is mijn hobby en daar zijn andere leuke bezigheden deels van afgeleid. Ik lees graag en wandel en fiets veel in de natuur. Ik mocht ook altijd graag joggen, maar dat lukt niet meer. Ik ben een paar maanden geleden met de fiets gevallen bij de Gerrit Krolbrug. Ik brak daarbij een heup en sinds kort heb ik een kunstheup. Dus op het moment ben ik niet zo mobiel. Ik reis natuurlijk graag en koken is een grote liefhebberij. In het buitenland vraag ik vaak in een restaurant of ik even in de keuken mag kijken op zoek naar bijzondere ingrediënten en kruiden. En ik ben een filmliefhebber, vooral van documentaires. Ik ben eigenlijk altijd benieuwd naar van alles. En als je nieuwsgierig bent, dan verveel je je nooit.
Tekst: Menno Fritsma – Foto: Willemien Mensinga